Ridders en Kastelen
Verhalen over ridders zitten altijd vol spanning, avontuur en romantiek. Ridders zijn daarin grote helden die leven in enorme kastelen. Maar hoe was het leven op een kasteel en het leven van een ridder werkelijk? De eerste kastelen werden in de Middeleeuwen gebouwd. De Middeleeuwen beginnen rond het jaar 500, de Romeinen trokken toen weg uit ons land, en eindigen rond het jaar 1500.
Het kasteel
Slot Loevestein
In het begin van de Middeleeuwen was het onrustig in West-Europa. Er waren veel rovers en andere agressieve lieden die het op andermans bezit voorzien hadden. Omdat er niet één koninkrijk was die de baas was, werden er veel kleine oorlogen gevoerd. Veel mensen hadden daar last van. Rijke mensen gingen zo sterk mogelijke huizen bouwen om zich te beschermen tegen al die gevaren.
Later kreeg deze rijke man ook nog de plicht om de mensen die op zijn grondgebied woonden, te beschermen. Hij had dus een groot en stevig huis nodig. Hieruit is het middeleeuwse kasteel ontstaan zoals wij dat nu kennen.
De eerste Kastelen
De eerste kastelen zagen er anders uit dan we ons nu meestal voorstellen. Dit komt omdat er nu niet één meer van over is gebleven. Ze waren namelijk van hout gemaakt. Zo´n vroeg kasteel wordt een mottekasteel genoemd. Het bestond uit een houten huis van één of twee verdiepingen waarin de ridder en zijn familie woonden. Dit huis was op een aarden heuvel gebouwd, zodat de omgeving goed in de gaten gehouden kon worden.
Om het huis heen was een muur van houten palen gemaakt, de pallisade. Deze kastelen hadden ook een poort en een ophaalbrug. Ze waren niet zo stevig. Het huis en de muur waren bijvoorbeeld heel brandbaar. Zodra men de kennis, de handigheid en het geld had, werden de kastelen van steen gemaakt.
Een goede plek
Dikke muren van een kasteel met luiken
Zo´n kasteel moest op een geschikte plek worden gebouwd. Op een heuvel of bij een brede rivier. Dat was om het voor de vijand extra moeilijk te maken. Maar het was ook heel belangrijk dat er genoeg voedsel en water in de buurt was. In ruil voor bescherming gaven de boeren uit de omgeving een gedeelte van hun oogst aan de kasteelheer. Als er gevaar dreigde, trokken de boeren met hun gezinnen naar het kasteel. Daar waren ze veilig en hielpen ze mee het kasteel te verdedigen tegen de vijand.
Belegering
Aanval op een kasteel
De stenen kastelen hadden dikke muren, torens en weergangen met kantelen, een brede slotgracht en een versterkte poort. De dikke muren moesten stormaanvallen weerstaan.Een aanval om het kasteel begon met de omsingeling van het kasteel. Elke doorgang werd afgesloten. De kasteelbewoners konden geen kant meer op. Met een stormram probeerden ze dan de poort open te beuken. Met lange ladders klommen de soldaten naar boven. Vanuit het kasteel werden emmers met kokend hete olie en pek gegooid. Vaak werd een kasteel niet ingenomen door zo´n aanval, maar door een uithongeringsbeleg. Het kasteel werd dan helemaal omsingeld. Het voedsel en het water raakten toch een keer op in het kasteel. En dan moesten ze zich wel over geven. Toen het buskruit werd uitgevonden werden de kastelen niet meer gebruikt om zich te beschermen en te verdedigen. Een kanon kon zo door de muren heen!
Het leven op een kasteel
Collectie AHM
Het leven op een kasteel was niet altijd even prettig. Vaak was er maar in één vertrek een openhaard, waar de ridder en zijn familie zich ´s winters aan probeerden warm te houden.De kastelen waren tochtgaten, klam en koud. De zon kon het kasteel niet opwarmen. Daar waren de vensters te smal voor. En er was geen glas in de vensters die de wind kon tegenhouden.De kinderen op het kasteel deden in de kamer spelletjes, de vrouwen handwerkten: spinnen, borduren. En de kasteelheer deed er een spelletje of praatte met vrienden.
Ridders Helm collectie AHM
Een ridder noemden ze vroeger gewoon een ruiter. Ridders zijn soldaten die trouw hebben beloofd aan hun heer of koning. Hij vecht te paard in dienst van zijn vorst of een ander machtig heer. De eerste ridders waren vroeger gewoon soldaten te paard.
Pas vanaf de twaalfde eeuw moesten zij zich aan strenge voorschriften en regels houden. Er waren speciale regels voor bij de jacht, aan tafel en voor tijdens een gevecht. Verder werd er van hen verwacht dat ze zich netjes gedroegen. Wilde je een ridder blijven dan was het heel belangrijk dat je je aan de ridderregels hield.